Veertig dagen
loopt de weg
naar huis,
zij aan zij
met die vreemde man.
Hinderlijk soms
in het luisteren
naar zijn vragen,
zijn verwijten.

Veertig dagen omgaan
met een vreemde man
die zonder dak en
zonder één papier
toch luidop droomt
van een wereld
die nog niet bestaat.

Veertig dagen
loopt die weg naar huis.
De vreemde man
vertelt de oude verhalen
met een nieuw accent.
Hij verwarmt ons hart,
doet onze ogen stralen.

Ga niet verder,
vreemde man,
de avond valt
en ‘t donker komt dichtbij.
Kom bij ons,
wij delen ‘t brood
en ruimen plaats aan tafel.

Veertig dagen
loopt de weg,
veertig dagen
om naar Emmaüs te gaan,
om Hem te herkennen,
verrezen onder ons,
zo ver weg en toch
ook zo nabij.

 

Vrij naar Manu Verhulst