Kerkschatten

Inhoud

  • Kunst in de Kerk
  • Via Crucis
  • Glasramen
  • Schilderijen
  • Andere kunstwerken
  • Kapellen
  • Marpingen
  • Boskapellen
  • Kapelletjes

Kunst in de Kerk


Wordt ons hedendaags geloof nog gevoed door kunst van lang geleden?
Ook al zijn het prachtige werken die van grote waarde zijn.
Dit zette het parochieteam van Lint aan het denken.

De idee groeide om elke maand een hedendaags kunstwerk in de kerk te plaatsen en er een woordje uitleg bij te geven. Hoe beginnen we er aan?
Kunnen wij in onze gemeenschap kunstenaars vinden die ons hieromtrent iets te bieden hebben?
We gingen op zoek!

Een kunstwerk dat ook een religieuze boodschap heeft, was niet zo gemakkelijk te vinden!
Via, via kwamen we in contact met André De Nys uit Kapellen. Een man met een passie voor kunst.
Hij heeft ons zeker geholpen én ons op weg gezet om het project 'Kunst in de kerk' verder uit te bouwen. Hij bracht ons in contact met de Nederlandse kunstenaar, Bert Pulles, die wegens omstandigheden, zijn kunstwerken op een zinvolle manier wilde wegschenken.


Na overleg kregen we van hem een werk met de titel 'Veritas absolutus'. Het werd aan onze parochie permanent uitgeleend, met als enige voorwaarde dat het op een openbare plaats zou worden tentoon gesteld. Dit werd de start van 'Kunst in de kerk' van Lint!

De kruisweg naar het evangelie van Johannes, geschilderd door André De Nys, heeft intussen ook een definitieve plaats in onze kerk gekregen.

En wie zoekt die vindt! Enkele plaatselijke kunstenaars zijn al op ons voorstel ingegaan. Onze pastoor, Jos Kempenaers, zorgt meestal voor de religieuze duiding. Maar soms komt die impuls ook van de kunstenaar of kunstenares zelf.
Plaatselijke kunstenaars lenen voor een bepaalde tijd een kunstwerk uit. Op die manier krijgen we telkens een tijdelijke kleine tentoonstelling die de moeite waard is. Dit werk is dan te bekijken voor, tijdens en na de weekendvieringen.


VIA CRUCIS

In het verlengde van het Johannes-evangelie. Een kruisweg in woord en beeld, door André De Nys.



Net zoals in het vierde evangelie, gaat ook deze Via Crucis in essentie niet over de anekdotiek van het passieverhaal, maar veel meer over een uitnodiging tot contemplatie. De regenboogkleuren zijn en teken van troost en hoop. (Na het zondvloedverhaal lezen we in Genesis 9: “Ik plaats mijn regenboog in de wolken als teken van het eeuwigdurende verbond tussen Mij en al wat leeft op aarde.”)

Statie één: Het laatste avondmaal


De drie vierkanten ... het delen van het brood ... het lichaam van Christus, dat leven schenkt. De drie bekers ... het delen van de wijn, het bloed van Christus, dat zuivert en zuurstof aanbrengt.

Statie twee: De voetwassing


De voetwassing is een teken van dienstbaarheid, nederigheid en gastvrijheid. Door iemands voeten te wassen plaats je jezelf niet hoger dan de andere. Alleen als we op gelijke voet met elkaar kunnen en durven praten, dan voelen we dat we allemaal gelijkwaardig en even kwetsbaar zijn.

Statie drie: Gethsemane


De salamanders refereren naar een plaats waar het eco-systeem in balans is ... een gezonde voedingbodem ... alleen daar leeft de salamander ... Jezus gaat bidden in de tuin van Gethsemane. Hij verbindt zich met zijn gezonde voedingsbodem: zijn Goddelijke Vader. Bidden is je zonder houvast achterover laten vallen, jezelf in vertrouwen overgeven aan God.

Statie vier: Golgotha


In hoeverre kunnen we ermee leven dat anderen zich onvoorwaardelijk en tot het uiterste inzetten voor de medewens, terwijl we zelf zo lang mogelijk onze grenzeloze vrijheid willen behouden?

Statie vijf: Mijn God, mijn God, waarom hebt ge mij verlaten?


Een inspanning leveren voor de andere is telkens weer een beetje sterven aan zichzelf. Zo brengt sterven ook leven. Zijn wij zelf nog bereid om zo'n inspanning te leveren in onze egocentrische leefwereld?

Statie zes: Stabat Mater


Verdriet groeit als de toekomst verloren lijkt. Onmacht maakt ons samenleven moeilijk. Als wij niet geloven in elkaar, als wij niet vertrouwen op de goedheid van de anderen, dan krijgt de toekomst geen kans.

Statie zeven: Noli me tangere


De drie bekers van statie één zijn nu uitgegroeid tot drie kruiken. Ze worden een metafoor voor de harmonie tussen drie monotheïstische godsdiensten – islam, jodendom en christendom – die alle drie stevig verankerd zijn in de boeken van Abraham. Onderaan op het schilderij reikt een hand naar de drie kruiken, naar de drie kinderen van Abraham, die harmonieus verzoend worden in het eeuwig leven.

Glasramen


De kerk van Lint is uitzonderlijk rijk voorzien van glasramen. Er is geen enkel venster in het koor, in de dwarsbeuken, in het schip of in de toren waardoor het daglicht gewoon binnenvalt.

Het Laatste Avondmaal


Het glasraam 'Het Laatste Avondmaal' boven het hoogaltaar is zonder enige twijfel het meest opvallende kunstwerk van onze kerk. Het stelt het moment voor waarop Jezus aankondigt dat één van de discipelen hem zal verraden. Het tafereel in warme kleuren verwijst duidelijk naar het fresco van Leonardo Da Vinci in het Santa Maria delle Grazie-klooster in Milaan. Voor de compositie van het glasraam in onze kerk werd evenwel uitgegaan van een gravure waarop de apostelen Judas (links) en Simon de Oudere (rechts) niet achter maar voor de tafel worden geplaatst.


Altaar

Het laatste avondmaal




















In 2003 werd Het Laatste Avondmaal gerestaureerd door Patrick De Jager die meende in het werk de typische stijl van het Brusselse glazeniersatelier Capronnier te herkennen. Deze ontdekking leidde tot nieuw speurwerk naar de geschiedenis van het prachtige glasraam. Zo kon aan de terloopse opmerking van onderpastoor Eugeen Goeyvaerts dat het glasraam 'vervaardigd was door een Italiaans kunstenaar' de naam van Louis de Contini gekoppeld worden. Hij werkte in 1874 inderdaad als glazenier in het atelier Capronnier en kan dus mogelijk aan het glasraam gewerkt hebben.
Onder de scène met het Laatste Avondmaal prijkt een Onze-Lieve-Vrouw met het kindje Jezus. Onderaan bevinden zich twee engelen met een wierrookvat. Aan weerszijden van de Madonna worden de heilige Laurentius en de heilige Florentius van Straatsburg afgebeeld. Deze twee heiligen vormen een rechtstreekse verwijzing naar de herkomst van het glasraam.

Het Laatste Avondmaal hing oorspronkelijk in de Sint Laurentiuskerk van Antwerpen. Het was een schenking van Florent Le Grelle ter nagedachtenis aan zijn overleden ouders. Het glasraam dateert van 1874 en verhuisde in 1934 van Antwerpen naar Lint nadat de oude Sint Laurentiuskerk was afgebroken en plaats had gemaakt voor de huidige monumentale kerk.
Ongetwijfeld speelde bij de verkoop van dit glasraam en van andere glasramen aan Lint de figuur van pastoor Hendrik Meulepas een doorslaggevende rol. Pastoor Meulepas kende immers de kerk van Lint goed want hij was er van 1906 tot 1911 onderpastoor geweest.

Het Laatste Avondmaal bevond zich in de oude Sint Laurentiuskerk van Antwerpen in de zijbeuk. De 'tegenhanger' ervan stelde de 'Ten Hemelopneming van Onze-Lieve-Vrouw' voor. Onderaan werden de heilige Hendrik, de heilige Jozef, de heilige Theresia en de heilige Julia afgebeeld. Dit glasraam werd na de afbraak van de Sint-Laurentiuskerk overgebracht naar de Sint-Andrieskerk van Antwerpen. Het werd echter volledig vernield door de inslag van een V-bom op de Vrijdagmarkt. Al wat ervan rest is een zwart-wit foto.men

Schilderijen


In de zijbeuken van de kerk hangen vier monumentale schilderijen waarvan er drie tot in 1934 boven het hoogaltaar hingen. In dat jaar moesten zij plaatsmaken voor het schitterende glasraam van het Laatste Avondmaal.

De drie schilderijen die in 1934 moesten verhuizen zijn de Geboorte van Onze-Lieve-Vrouw, De Marteling van de H. Adrianus en De H. Joannes Baptista bij de Jordaan. Deze drie werken werden geschilderd door kunstschilder Frans De Backer uit Antwerpen, die eveneens de kruisweg schilderde. Hij was de broer van Johannes Baptista De Backer en van Dominicus De Backer, die allebei pastoor waren in Lint.

De Geboorte van Onze-Lieve-Vrouw


Het schilderij 'De Geboorte van Onze-Lieve-Vrouw' dateert van 1868 en nam tot 1934 een prominente plaats in boven het hoogaltaar. De parochiekerk van Lint is immers toegewijd aan O.L. Vrouw Geboorte. Binnen de katholieke kerk wordt deze geboorte gevierd op 8 september, dezelfde dag waarop ook het naamfeest van de H. Adrianus wordt gevierd.

Het schilderij van Frans De Backer toont de heilige Anna, die op gevorderde leeftijd net bevallen is van Maria. Aan het voeteinde van het bed staat de heilige Joachim, volgens de christelijke traditie de vader van Onze-Lieve-Vrouw.
De vier evangeliën bieden geen informatie over Joachim, noch over de geboorte van Maria. Joachim duikt voor het eerst op in een geschrift dat nu bekend staat als het protoevangelie van Jacobus maar dat oorspronkelijk De geboorte van Maria genoemd werd. Het zou geschreven zijn door Jacobus, de broer van Jezus. Dat is weinig waarschijnlijk maar in het algemeen wordt wel aangenomen dat het geschrift al in de tweede eeuw van werd samengesteld.
Het protoevangelie van Jacobus vertelt dat Joachim en Anna kinderloos waren en dat beiden daar erg onder leden. Hun gebeden om een kind werden uiteindelijk verhoord en zowel Anna als Joachim werden afzonderlijk door een engel op de hoogte gebracht van de komende zwangerschap.
Het schilderij van Frans De Backer toont eveneens een engel. Die draagt in zijn handen een spreukband met de boodschap: Benedicta tu in mulieribus, Gezegend zijt gij boven alle vrouwen. Twee andere engeltjes bieden rozen en lelies aan, symbolen van liefde en van zuiverheid.
Joachim kijkt met halfopen mond vol verbazing en ontzag naar de engel met de spreukband, die duidelijk naar de toekomst verwijst en die de bijzondere rol van Maria aankondigt. De zegenende woorden op de banderol of spreukband verwijzen naar het Weesgegroet en zijn afkomstig van Elisabeth, de nicht van Maria. Ze zal pas jaren later die woorden uitspreken en dit tijdens een bezoek van de zwangere Maria aan Elisabeth, die op dat moment eveneens zwanger is.
De vrome vrouw naast Anna - en tussen Joachim en de engel met de spreukband - is dan vermoedelijk ook Elisabeth zelf. Net als Anna, haar tante, werd Elisabeth op gevorderde leeftijd zwanger. Ze zal het leven schenken aan Johannes de Doper, die verwant is met Jezus. De zoon van Elisabeth en de zoon van Maria zijn achterneven.
De Zoon wordt samen met de Vader en de Heilige Geest afgebeeld bovenaan het schilderij. Door de Heilige Drievuldigheid op te nemen in zijn werk, refereert Frans De Backer ook naar zijn schilderij Johannes de Doper bij de Jordaan en de woorden die Johannes uitsprak bij zijn eerste ontmoeting met Jezus, althans volgens het evangelie van Johannes.

Johannes de Doper bij de Jordaan


Het schilderij uit vermoedelijk 1864 toont de blijkbaar eerste ontmoeting tussen Johannes de Doper en Jezus. Het werd eveneens geschilderd door Frans De Backer die zich liet inspireren door de beschrijving van die ontmoeting in het evangelie van Johannes.

Het tafereel speelt zich af in Betanië aan de overkant van de Jordaan waar Johannes aan het dopen was. Het is ochtend. De eerste zonnestralen breken al door en spoedig zal het hele tafereel baden in het licht.


Johannes de Doper bij de Jordaan.


Johannes de Doper had de dag voordien het bezoek gekregen van afgezanten uit de kring van de Farizeeën die meer wilden weten over het doopsel dat hij toedient. De Doper had hen verteld dat hij niet waardig is de sandalen los te maken van degene die na hem zou komen.
De ochtend van de volgende dag komt Jezus in alle vroegte naar de Doper en zijn volgelingen toe. Johannes is reeds vol enthousiasme bezig hen te onderrichten. Acht personen zitten naar hem te luisteren. Een gezin met twee kinderen komt ook naar hem toe. Wanneer Johannes de Doper Jezus opmerkt, wijst hij in Zijn richting.
In zijn linkerhand heeft Johannes een staf waaraan een banderol hangt. Een banderol of spreukband was voor de schilders van toen wat een tekstballon is voor de auters van strips nu: een middel om gesproken woorden weer te geven. En de eerste woorden die Johannes de Doper volgens het evangelie van Johannes sprak waren: 'Ziedaar het Lam Gods.' De evangelist Johannes laat de Doper vervolgens zeggen: 'Deze is van wie ik zei: Achter mij komt een man die mij voor is, want Hij was eerder dan ik.'
Toen Johannes de volgende dag Jezus opnieuw zag, herhaalde hij dezelfde woorden. Daarop beslisten twee volgelingen van Johannes voortaan Jezus te volgen. Volgens het evangelie van Johannes was een van die twee leerlingen Andreas, de broer van Simon Petrus, die jaren later de marteldood zal sterven.

De marteling van de heilige Adrianus


De feestdag van de heilige Adrianus wordt gevierd op 8 september, net als Onze-Lieve-Vrouw Geboorte. Het is daarom niet zo vreemd dat er een schilderij van de heilige Adrianus in de kerk hangt. Adrianus was trouwens ook de voornaam van de eerste pastoor van Lint: Adrianus Eykens (1779-1864) die een halve eeuw de zielenherder van de Lintenaren was. Het schilderij De marteling van de heilige Adrianus, zou dateren van enkele jaren na de dood van pastoor Eykens en zal door de parochianen zeker als een hulde aan hem beschouwd zijn geweest.

Adrianus van Nicomedië leefde aan het einde van de derde eeuw/begin vierde eeuw. Volgens de legende was hij een officier in het Romeinse leger ten tijd van keizer Galerius die samen met keizer Diocletianus het oosten van het Romeinse rijk bestuurde. Nicomedië - in het huidige Turkije - was toen de hoofdstad van het oostelijke deel van het Romeinse rijk. Galerius zou in het jaar 303 aan de basis hebben gelegen van de laatste grote christenvervolging in het rijk.
Adrianus was belast met de bewaking van een groep vervolgde christenen. Hij was onder de indruk van hun standvastigheid en besliste zelf ook christen te worden. Daarop werd hij zelf gevangen genomen en opgesloten in afwachting van zijn terechtstelling. In zijn cel kreeg hij het bezoek van zijn vrouw Nathalia, die zelf al geruime tijd christen was. Ze had dit wegens de vervolgingen evenwel verzwegen.

Omdat Adrianus weigert te offeren aan de Romeinse goden, zal ook hij worden gemarteld. Het schilderij van Frans De Backer toont het moment waarop Adrianus zijn hand op het kapblok legt. De beul houdt een hakbijl in de hand, klaar om toe te slaan. De benen van Adrianus zijn bedekt met een deken. De schilder wil hiermee suggereren dat de onderste ledematen van Adrianus reeds verbrijzeld werden, zoals door de keizer bevolen werd. In de rechterbenedenhoek van het tafereel ligt een afgehakte voet.

Nathalia, met wie Adrianus net iets meer dan een jaar getrouwd is, spreekt haar lijkbleke man bemoedigend toe. Ze wijst naar de hemel waar Christus de ziel van Adrianus wenkt. Een engel reikt hem reeds de martelaarspalm. Andere engeltjes komen aangevlogen met rozenkransen.
De keizer ziet vanop een balkon toe op de hele scène. Tussen Adrianus en Nathalia in smeult nog het vuur waarop Adrianus het offer had kunnen brengen dat hem had kunnen redden. Links wijst een hofdienaar naar het godenbeeld waarvoor Adrianus had kunnen offeren. Rechts kijken Romeinse militairen vol onbegrip toe en stellen zich vragen over de halsstarrigheid van hun overste, die zijn standvastigheid op gruwelijke wijze moet bekopen met de dood. Zijn officiershelm en zwaard liggen aan de voeten van zijn martelaarsbed.
Het schilderij De Marteling van de H. Adrianus heeft net als de hele kruisweg de tand des tijds slecht doorstaan. Talrijke details zijn bijna niet meer zichtbaar. Zonder de beschrijving van het schilderij die onderpastoor Eugene Goeyvaerts in 1949 op papier zette, zou het niet meer mogelijk geweest zijn een aantal details op het werk van Frans De Backer te herkennen.

Andere kunstwerken


Deze kunstwerken van de kunstenaar Raid al Wasety hebben sinds juli 2016 een vaste plaats gekregen achteraan in onze kerk.

Raid al Wasety is afkomstig van Irak en verblijft momenteel in het opvangcentrum te Lint.
Hij heeft ons deze kunstwerken geschonken. Het eerste gaat over de verzoening tussen religies en het tweede is een voorstelling van Gods barmhartigheid.
In het kader van onze actie 'Kunst in de kerk', zijn we blij dat we met deze linosneden onze collectie van moderne kunstwerken hebben kunnen uitbreiden!




Kapellen


'Waar men gaat langs Vlaamse wegen, oude hoeve, huis of tronk, komt men U, Maria, tegen,' zo begint de tweede strofe van het in Lint gecomponeerde Marialied Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen. Ook meer dan honderd jaar nadat het lied werd gecreëerd, kan men in onze parochie hier en daar nog Mariakapelletjes ontdekken.

De meest centrale Mariakapel van Lint was ongetwijfeld de kapel van 'Onse Lieve Vrouw op het Staeckxken' uit de 18de eeuw. Deze kapel  zou in de 19de eeuw  uitgroeien tot onze parochiekerk.
Eveneens in de 19de eeuw kreeg Lint er nog twee belangrijke Mariakapellen bij: eerst de kapel in het Kapellekesbos op het grondgebied van Kontich-Kazerne. Daarna volde de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Marpingen in de Boshoek.

Beide kapellen hebben hun eigen, bijzondere geschiedenis.


Kapel Lint 

Kapel Kontich



Marpingen


De kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Marpingen


De kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Marpingen dateert van 1877. De kapel werd opgericht naar aanleiding van een aantal Mariaverschijningen in Marpingen, een gemeente in de Duitse deelstaat Saarland. In juli  1876 beweerden drie meisjes  dat de Heilige Maagd aan hen was verschenen. Kort daarop verklaarden ook andere kinderen en volwassenen dat zij Onze-Lieve-Vrouw hadden gezien. Spoedig werden ook wonderbare genezingen gemeld.

De gebeurtenissen in Marpingen kwamen ook een begijntje uit het begijnhof van Lier ter ore. Zij zou ervoor zorgen dat er in de omgeving van Lier een kapel ter ere van Onze- Lieve-Vrouw van Marpingen werd gebouwd.

Uiteindelijk werd beslist de kapel op te richten in het Heilig Geestbos op de grens van Lier, Boechout en Lint. Ze werd ingehuldigd op de eerste zondag van mei 1877. Nog voor de Eerste Wereldoorlog bestonden er al plannen om  de houten kapel te vervangen door een stenen. Het zou evenwel tot 1977 duren vooraleer die plannen werkelijkheid werden.
In het Duitse Marpingen zelf was het wachten tot 1932 voor er een kapel werd opgericht ter ere van de verschijningen uit 1876. Tussen mei en oktober 1999 zou Onze-Lieve-Vrouw opnieuw aan drie vrouwen zijn verschenen. Een kerkelijke onderzoekscommissie trok in 2005 die verschijningen evenwel in twijfel.

De kapel op de grens van Lint, Lier en Boechout is inmiddels niet langer bereikbaar via de Boshoek. De stemmige kapel is het gemakkelijkst bereikbaar via het fietspad dat vertrekt aan de overweg met de Statiestraat en dat naast de spoorweg richting Lier loopt.
Ruim een kilometer voorbij de eerstvolgende bewaakte overweg bevindt zich links een bospad dat naar het gebedshuisje leidt. Tegenover het begin van dit pad bevindt zich een poort in de afrastering langs de spoorweg. Die poort bevindt zich tussen de betonnen paaltjes met de cijfers 5 en 6. Volg het bospad tot aan de beek, en volg de beek stroomopwaarts tot aan de kapel.

Kapel van Marpingen


Boskapellen


De geschiedenis van de twee kapellen in het Kapellekesbos begint in augustus 1637 met de onverwachte vondst van een klein Mariabeeldje in Duffel. Op de plaats waar het beeldje werd gevonden, werd een kapel gebouwd die werd gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw-van Goeden-Wil. De kapel werd vrij snel een populair bedevaartsoord.

In maart 1683 werd het  Mariabeeld samen met heel wat zilverwerk uit de kapel gestolen. Het beeld werd enkele weken later op Witte Donderdag teruggevonden in het Langbos te Kontich, het latere Kapellekesbos. Het beeld was door de dieven in een zakdoek gewikkeld en in een struik geplaatst.
Waarschijnlijk werd op de plaats waar het beeld werd teruggevonden een kleine kapel gebouwd. Wanneer dat precies gebeurde is niet bekend. De huidige kapel vlakbij de Babbelkroonbeek werd vermoedelijk gebouwd rond 1760. In 1828 werd er een portiek aan toegevoegd.
Een jaar later brak er een fiske ruzie uit over de vraag aan wie het offergeld van de kapel toekwam.  Tijdens de Franse bezetting was een deel van de offergelden immers toegekend aan het Armbestuur van Kontich. De ruzie sleepte jaren aan.

In 1838 werd er op initiatief van Joanna Van Den Brande op een aangrenzend perceel een nieuwe kapel gebouwd, de huidige kapel van Onze-Lieve-Vrouw-Ten-Bos. De kapel werd gewijd op 3 september van hetzelfde jaar. In 1843 kocht de Lintse pastoor, Adrianus Eykens, de kapel. In 1858 schonk hij deze aan de kerk van Lint. De akte van deze schenking is gedateerd op 11 februari 1858.
Het toeval wil dat op precies dezelfde dag Onze-Lieve-Vrouw verscheen aan een herderinnetje in een Frans bergdorpje. De Mariaverschijning in Lourdes zou op termijn de bedevaarten naar de beide boskapellen doen slinken en dit vooral na de bouw van de Grot van Edegem in 1884. De toeloop naar de kapellen vanuit Lint viel verder drastisch terug na de elektrificatie van de spoorlijn Antwerpen-Brussel in 1934 toen een aantal overwegen werden opgedoekt.

Kapelletjes


Op verschillende plaatsen in Lint vindt men nog kleine Onze-Lieve-Vrouw- kapelletjes.