Fragmenten uit de Boodschap van Paus Franciscus voor de Werelddag van de Migranten en de Vluchtelingen (2015). Kerk zonder grenzen, moeder van iedereen


Beste zusters en broeders,


De Kerk zonder grenzen, moeder van iedereen, draagt in de wereld de cultuur uit van onthaal en solidariteit. Dit betekent dat geen enkele mens beschouwd mag worden als nutteloos, hinderlijk, of te verwijderen. Wanneer de christelijke gemeenschap werkelijk een moederschap beleeft, voedt zij, oriƫnteert zij, wijst zij de weg, begeleidt zij met geduld en komt zij de mens nabij in gebed en in daden van mededogen.

Vandaag krijgt dit alles een heel bijzondere betekenis. Want vandaag zijn migraties massale gebeurtenissen. Vandaag verlaat een aanzienlijk aantal mensen hun geboortegrond, of ondernemen zij een tocht op hoop van zegen. Dat blijft een risico. Vol verlangen zoeken ze een beter leven. En tegelijk zijn ze bang. Onderweg ervaren ze vaak minachting en vijandigheid, ook in kerkelijke middens en gemeenschappen - zelfs vooraleer men kennis heeft genomen van hun parcours, van hun leven, van de vervolging die ze meemaakten of van de miserie waaruit ze gevlucht zijn. Op die manier komen verdachtmakingen en vooroordelen in conflict met het bijbelse gebod dat vraagt om de vreemdeling in nood op te nemen met respect et met solidariteit.

Aan de ene kant is de mens zich bewust van het appel dat vraagt om tegemoet te komen aan de menselijke ellende. De mens kent wel degelijk het gebod om daadwerkelijk de liefde te beleven die Jezus doorgegeven heeft toen hij zich identificeerde met de vreemdeling, met de lijdende mens, met de vele onschuldige slachtoffers van geweld en van uitbuiting. En aan de andere kant is er die menselijke zwakte die maakt “dat we ons laten verleiden om een voorzichtige christen te zijn die zich op een veilige afstand houdt van de wonden van de Heer".

Een moedig geloof, hoop en liefde stellen de mens in staat de afstand te verkleinen die ons scheidt van menselijke drama’s. Jezus Christus wil altijd herkend worden in migranten, in vluchtelingen en in ballingen. Zo roept hij ons op om de middelen waarover wij beschikken te delen – zelfs om soms te verzaken aan een deel van onze verworven welvaart. Paus Paulus VI herinnerde daaraan toen hij zei dat “de meest bevoorrechte mensen aan sommige van hun rechten moeten verzaken om met een grotere vrijheid hun goederen ten dienste te stellen aan anderen.”